Vragen over het gemeentelijk delegatiebesluit
Uitgegeven op 24-08-2020 om 18:01  |  link  |  bewaar  |  print

GroenLinks: Hoogste tijd voor herstel controlerende bevoegdheid raad

HOLLANDS KROON - GroenLinks heeft aanvullende vervolgvragen gesteld over de delegatie (afstaan) door de raad van zijn controlerende bevoegdheden aan het college. Dat is nodig, omdat uit eerdere antwoorden van het college bleek dat de afspraak die daarover in maart 2015 is gemaakt geen juridische of praktische werking heeft.

Voor zijn controlerende taak heeft de raad informatie nodig. GroenLinks vroeg daarom op 23 juni 2020 naar lopende initiatieven voor datacenters. Het college antwoordde dat de raad daar - tegelijk met de burgers - nog wel achter zou komen wanneer de vergunningen klaar zijn voor publicatie. "Moet de raad zich, net als de burgers, maar laten verrassen door het uiteindelijk aantal datacenters?" vraagt raadslid Lilian Peters zich af.

Raadscontrole op de afgifte van omgevingsvergunningen heeft, sedert het begin van Hollands Kroon, bijna nooit plaatsgevonden. Dat kwam door twee opeenvolgende delegatiebesluiten. Het eerste delegatiebesluit bleek na toetsing door de Raad van State juridisch onhoudbaar en werd eind 2014 afgeschaft. De afspraak over het tweede delegatiebesluit uit maart 2015 is eveneens juridisch onhoudbaar, zo blijkt uit het antwoord op de eerdere politieke vragen door GroenLinks. Het is dus de hoogste tijd dat de raad zich buigt over het herstel van zijn controlerende bevoegdheid, aldus GroenLinks. (GroenLinks publiceerde in juli een open brief over het delegatiebesluit.)

Aanvullende vervolgvragen delegatiebesluit bij omgevingsvergunning datacenters
Bij de beantwoording van vraag 1, over de verantwoordelijkheid van het college voor de implementatie en technische omschrijving van de met de raad gemaakte afspraak en de vraag of aan die verantwoordelijkheid door het college is voldaan, stelt het college dat: "De essentie van de gemaakte werkafspraak is dat dit op deze wijze is gedaan, omdat er juridisch gezien geen andere oplossing is." Daarmee stelt het college dat zijn toezegging een 'oplossing' is voor iets wat niet kan. Tijdens de raadsvergadering van 05-03-2015, stelde het college, bij monde van toenmalig burgemeester Nawijn, echter dat de afspraak eventuele wijzigingen van het delegatiebesluit 'onderving' en er 'geen extra waarborgen nodig' waren. Dat zijn twee tegengestelde kwalificaties van de juridische waarde van de toezegging.

Vraag 1: Welke keuze maakt het college uit de twee tegengestelde kwalificaties die het heeft gegeven over de juridische waarde van de afspraak? Waarom?

Op verschillende plaatsen in de beantwoording van de vragen omschrijft en interpreteert het college de toezegging over de uitzondering op de toepassing van het delegatiebesluit bij politiek en maatschappelijk gevoelige aanvragen als een tegemoetkoming waarbij het college de raad in de gelegenheid stelt een zienswijze in te dienen. Het recht op het afgeven van een zienswijze heeft de raad echter ook zonder toezegging van het college, daar deze wettelijk is geregeld voor alle burgers en niet in het leven wordt geroepen door een toezegging van het college.

Vraag 2: Uit welke verplichting bestaat de toezegging van het college wanneer deze geen juridische werking heeft en ook geen bevoegdheden in het leven roept?

Bij de beantwoording van vragen erkent het college dat de raad voorafgaand aan de publicatie dient te worden geïnformeerd over potentieel politiek of maatschappelijk omstreden aanvragen. Bij de beantwoording stelt het college dat het verwacht dat de raad zelf aan de bel trekt wanneer een aanvraag gevoelig ligt zodat de aanvraag geagendeerd kan worden. Deze twee stellingen van het college vereisen dat de raad op de hoogte moet zijn van binnenkomende aanvragen om zich een oordeel te kunnen vormen over de gevoeligheid van de aanvragen opdat de raad aan de bel kan trekken en de aanvragen geagendeerd kunnen worden, voordat de termijn van besluitvorming afloopt en publicatie moet volgen.

Vraag 3: Hoeveel aanvragen, waarvoor (zonder delegatiebesluit) een verklaring van geen bedenkingen is vereist, heeft het college over de afgelopen vijf jaar ontvangen? De totalen, zo mogelijk, graag opsplitsen naar categorie a t/m k van bijlage 1 van het delegatiebesluit.

Vraag 4: Zegt het college toe dat het alle binnenkomende aanvragen waarvoor (zonder delegatiebesluit) mogelijk een verklaring van geen bedenking is vereist, zo spoedig mogelijk na binnenkomst per memo aan de raad zal melden? Graag toelichten.

Vraag 5: Zegt het college toe dat het alle lopende aanvragen, waarvoor (zonder delegatiebesluit) mogelijk een verklaring van geen bedenking is vereist, per memo aan de raad zal melden? Graag toelichten.

Bij de vraag over de juiste technische omschrijving van uitzonderingen op een delegatiebesluit merkt het college op dat er 'geen sluitende omschrijving van de uitzonderingspositie mogelijk' is. Het college beroept zich daarbij op een aangehaalde uitspraak van de Raad van State uit 2013. Dat is echter niet de strekking van de uitspraak. (Zie toelichting op vraag 7.) Wel maakt de uitspraak duidelijk dat het college de raad een onhoudbare regeling heeft voorgesteld, daar:
• met de door het college gekozen bewoording 'aanvragen die mogelijk tot maatschappelijk en politieke onrust kunnen leiden' uitzonderingen op de delegatie zodanig onvoldoende duidelijk en onvoldoende concreet werden omschreven dat ze geen toepassing konden hebben;
• de wens van het college om als delegatieontvanger zelf te mogen beoordelen over zijn bevoegdheid, c.q. zelf te mogen bepalen wanneer er (geen) sprake was van een aanvraag die mogelijk tot maatschappelijk en politieke onrust kon leiden, de regeling juridisch onhoudbaar maakte;
• ook door uw voorkeur voor een regeling buiten het delegatiebesluit om de uitzonderingen geen externe werking konden hebben.
Deze juridische faux pas vraagt om verheldering.

Vraag 6: Had het college op 5 maart 2015 al kennisgenomen van de genoemde uitspraak van de Raad van State van 2013?

De verlangde uitzonderingen of beperkingen op het delegatiebesluit hadden wel externe juridische werking kunnen hebben als:
• de uitzonderingen, in overleg met de raad, wel duidelijk en voldoende concreet zouden zijn omschreven;
• de raad (delegatiegever) zijn bevoegdheid tot het vaststellen van uitzonderingen niet had afgestaan aan het college;
• het delegatiebesluit daarvoor zelf geamendeerd zou zijn.
De uitspraak van de Raad van State zou zich daar niet tegen hebben verzet en de wens van de raad om het recht tot het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen niet bijna volledig prijs te geven, zou zijn gehonoreerd.

Vraag 7: Staat het college, nu het kennis heeft van de uitspraak van de Raad van State, nog steeds achter de toezegging, hoewel deze regeling juridische onhoudbaar is en de afgelopen 5 jaar geen praktische werking heeft gekend? Graag toelichten.

Het college is gevraagd 'maatschappelijke of politieke onrust' te definiëren. De definitie die het college geeft is legistisch en ziet uitsluitend op de toepassing van regels. Zo'n eenzijdige interpretatie kan verwarring geven bij hen die op het maatschappelijk en politiek vlak opereren, zoals de gemeenteraad. Het is daarom van belang om de interpretatie van het college scherp te krijgen.
Voor raadsleden wordt een aanvraag onder meer gevoelig wanneer die het onderwerp is van discussie in de pers, de achterban of de raad zelf, en wanneer die aanvraag raakt aan actuele beleidsthema's zoals energietransitie, energiezekerheid, landschappelijke kwaliteit en ondernemersklimaat. Bij discussies over deze thema's blijkt vaak dat bestaand beleid of bestemmingsplannen niet voldoen. Juist wanneer alleen de regels worden gevolgd, kan dat aan politieke of maatschappelijke onrust bijdragen. Om die reden stelt de Rapportage energie-infrastructuur Noord–Holland (2019) de bestaande ruimtelijke ordening bij datacenters aan de orde en adviseert, met het oog op energiezekerheid, een 'wat-als analyse' te maken. Ook de Ruimtelijke Strategie Datacenters: Routekaart 2030 voor de groei van datacenters in Nederland (van het Ministerie van Binnenlandse Zaken) vraagt om specifiek passende regelgeving en een vestigingsbeleid dat rekening houdt met de energietransitie. Het maken van zulke analyses en het stellen van aanvullende voorwaarden staat haaks op de ambtelijke, legistische benadering van het college. Voor een belangenafweging, een no-regret analyse en aanvullende voorwaarden lijkt geen ruimte te zijn, althans dat is de strekking van het antwoord van het college.

Vraag 8: Klopt het dat het college, bij zijn beoordeling of een aanvraag politiek of maatschappelijk gevoelig ligt, alleen kijkt naar het bestemmingsplan, regelgeving en de mate van afwijking daarvan? Graag toelichten.

Wanneer het college bij de uitvoering van zijn taak voor een legistische benadering kiest, wint het belang van politieke controle door de raad aan urgentie. Om die rolverdeling te laten werken heeft de wetgever met de Wet dualisering gemeentebestuur (2002) en de Wabo (2010) in een regeling voorzien voor een functionele taakverdeling tussen uitvoering door het college en kaderstelling en controle door de raad: het dualisme.

Vraag 9: Is het college het met de indiener eens dat het alomvattende karakter van het delegatiebesluit van 2015, en de beperkte toepassing van de afspraak met de raad over omgang met het delegatiebesluit, afbreuk doet aan het dualisme en daarmee aan de bestuurlijke kwaliteit van de Hollands Kroon? Graag een toelichting.

Hollands Kroon heeft sinds haar totstandkoming nog geen ervaring kunnen opdoen met het verwerken van verklaringen van geen bedenkingen.

Vraag 10: Is de capaciteit en de efficiëntie van het bestuur erop berekend om de door de Wabo vereiste verklaringen van geen bedenkingen binnen de wettelijke besluitvormingstermijn van vergunningsaanvragen te verwerken?

Vraag 11: Kan het college zijn taak naar eigen tevredenheid uitvoeren zonder delegatie van de controlerende bevoegdheden die de Wabo aan de raad heeft toebedeeld?

Hollands Kroon profileert zich als een regiegemeente. Dat komt o.a. tot uiting in de zelfsturende teams en de beperking van de algemene plaatselijke verordeningen. Een lagere regeldruk gaat gepaard met een grotere beleidsvrijheid. Deze wordt niet genomen wanneer het college zich bij vergunningsaanvragen louter beroept op regels en wanneer het politieke besluitvorming en controle door de raad afwendt middels een delegatiebesluit. Dan is er geen sprake van regie.

Vraag 12: Is het college het met de indiener eens dat intrekking van het delegatiebesluit kan bijdragen aan herstel van regie en dualisme in Hollands Kroon? Graag toelichting.

Waar het college verwacht dat de raad aan de bel kan trekken kan het college dat ook doen bij vergunningsaanvragen die met een toetsing aan het huidige beleid en regels niet tot een maatschappelijk of politiek bevredigend resultaat lijken te leiden. Dat kan ook bij aanvragen waarbij de Wabo niet verplicht tot het vragen van een verklaring van geen bedenkingen. Ook daarmee zou de bestuurlijke kwaliteit van Hollands Kroon zijn gediend.

Vraag 13: Is het college bereid om ook politiek en maatschappelijk gevoelige aanvragen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen vereist is, aan de raad te melden, zodat de raad zich er een beeld over kan vormen en kan besluiten om het wel of niet te agenderen?

De antwoorden op deze vragen worden voor 18 september gepubliceerd op de website van Hollands Kroon.
(advertentie)
(advertentie)
Occasions
Te koop Peugeot 107 bouwjaar 2013 3 drs
€ 5.250,-

Toyota Corolla Cross 2.0 High Power Hybrid Team D full options
€ 45.250,-

Algemeen nieuws: