Relatief veel SOA's bij jeugd in onze regioUitgegeven op 04-03-2011 om 08:38 |
link |
bewaar |
printEen op de vijf jongeren heeft ervaring met geslachtsgemeenschap; bijna de helft van deze jongeren vrijt niet altijd veilig
Eén op de vijf jongeren tussen 12 en 18 jaar (21%) heeft ervaring met geslachtsgemeenschap. Dit blijkt uit het EMOVO-onderzoek dat de GGD in 2009 uitvoerde onder ruim 10.000 jongeren. Bijna de helft van de jongeren die seksueel actief is, gebruikt niet altijd een condoom en vrijt niet veilig; zij lopen risico op seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). Meisjes vrijen vaker onveilig dan jongens. GGD-directeur Nico Plug: “Deze cijfers vind ik zorgwekkend.
Soa’s komen in onze regio relatief vaak voor en toch denken jongeren veel te gemakkelijk als het om hun eigen veiligheid en gezondheid gaat. Daarom: aandacht voor preventie blijft hard nodig!”
GGD Hollands Noorden heeft het EMOVO-onderzoek in 2009 uitgevoerd onder 10.486 leerlingen uit de 2e en 4e klassen van ruim 40 scholen voor voortgezet onderwijs in Noord-Holland Noord. Leerlingen vulden op school in de klas via internet een vragenlijst in. In 2005 heeft de GGD voor de eerste keer het EMOVO-onderzoek uitgevoerd, zodat vergelijking met de huidige resultaten mogelijk is.
Eén op de vijf jongeren heeft ervaring met geslachtsgemeenschap
Van de jongeren onder de 14 jaar heeft 5% ervaring met geslachtsgemeenschap en van de jongeren van 14 jaar en ouder 28%. Ten opzichte van 2005 is dit een lichte stijging; in 2005 had 17% van de jongeren ervaring met geslachtsgemeenschap. Landelijk[1] heeft 12% van de jongeren van 12 tot en met 16 jaar ervaring met geslachtsgemeenschap.
Vanaf de leeftijd van 15 jaar hebben meisjes vaker ervaring met geslachtsgemeenschap dan jongens
Meisjes beginnen later met geslachtsgemeenschap dan jongens. Tot en met de leeftijd van 14 jaar hebben jongens vaker seksuele ervaring. Vanaf 15-jarige leeftijd hebben meisjes meer ervaring dan jongens. Dit in tegenstelling tot landelijke cijfers. Landelijk zijn er op deze leeftijd geen grote verschillen tussen jongens en meisjes op het gebied van seksuele ervaring. Landelijk heeft 29% van de 16-jarige meisjes ervaring met geslachtsgemeenschap; in Noord-Holland Noord heeft 44% van de 16-jarige meisjes seks gehad.
Bijna de helft van de jongeren vrijt niet altijd met een condoom; meisjes vrijen vaker onveilig dan jongens
Van de jongeren die geslachtsgemeenschap hebben gehad, vrijt 46% niet altijd met een condoom. Daarmee lopen ze risico op soa’s. Toch schat slechts 15% van deze jongeren het risico reëel in; de meerderheid (85%) denkt (onterecht) geen risico te lopen. Meisjes en hoogopgeleide jongeren (havo/vwo) vrijen vaker onveilig in vergelijking met jongens of jongeren die vmbo-onderwijs volgen; meisjes en hoogopgeleide jongeren schatten ook vaker in dat zij met dit gedrag geen risico lopen op soa’s. Jongeren in Noord-Holland Noord vrijen vaker onveilig dan landelijk. Bij de laatste keer geslachtsgemeenschap gebruikte 63% van de jongeren een condoom; landelijk is dit 80%.
Bij de laatste keer geslachtsgemeenschap gebruikte 30% van de jongeren geen enkel voorbehoedsmiddel; de helft gebruikte de pil
De helft van de jongeren die geen condooms gebruiken noemt het gebruik van een ander anticonceptiemiddel als reden. Bij de laatste keer geslachtsgemeenschap gebruikte 30% van de jongeren geen enkel anticonceptiemiddel en ruim de helft (54%) gebruikte de pil. Ruim een kwart van de jongeren (28%) gebruikte de pil in combinatie met condooms.
Laagopgeleide jongeren hebben vaker ervaring met geslachtsgemeenschap dan hoogopgeleide jongeren
Opleidingsniveau is een belangrijke voorspeller van seksueel gedrag. Laagopgeleide jongeren hebben vaker op jonge leeftijd ervaring met geslachtsgemeenschap dan hoogopgeleide jongeren. Van de jongeren op het beroepsgerichte vmbo heeft 30% seksuele ervaring, van de jongeren op het vmbo theoretische leerweg 24% en van de jongeren op het havo/vwo 15%.
De helft van de jongeren met seksuele ervaring heeft met meerdere partners geslachtsgemeenschap gehad
Jongeren met meerdere seksuele partners vormen een risicogroep voor het oplopen en verspreiden van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). Van alle jongeren met ervaring met geslachtsgemeenschap is 51% met meerdere partners naar bed geweest. Jongens hebben vaker met meerdere partners gevreeën dan meisjes.
Meisjes hebben vaker dan jongens te maken met ongewenste seksuele ervaringen
Van alle jongeren heeft 7% wel eens een ongewenste seksuele ervaring gehad, meisjes (9%) vaker dan jongens (3%). Laagopgeleide jongeren en allochtone jongeren hebben hier vaker mee te maken.
De helft van de jongeren heeft een negatieve houding ten opzichte van homoseksualiteit
De tolerantie van jongeren ten aanzien van homoseksualiteit neemt toe. In 2005 had 56% van de jongeren een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit, in 2009 was deze 50%. Meisjes zijn toleranter dan jongens; van de meisjes heeft 39% een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit en van de jongens 61%.
Wat wordt er verder met de resultaten gedaan?
De resultaten van dit onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren van de seksuele gezondheid van de jongeren in Noord-Holland Noord. Aandachtspunten hierbij kunnen zijn: het verbeteren van de kennis over veilig vrijen, een verandering in houding ten aanzien van condoomgebruik en de kwetsbaarheid van meisjes ten aanzien van veilig vrijen en ongewenste seksuele ervaring.
Ten slotte
De GGD wil alle directies, docenten en leerlingen van de scholen voor voortgezet onderwijs in Noord-Holland bedanken voor hun medewerking aan het EMOVO-onderzoek.
Meer informatie
Het rapport ‘Seksuele gezondheid van jongeren in Noord-Holland Noord’ is te downloaden via www.ggdhollandsnoorden.nl.