Een Zweefvliegclub, altijd wat te doenUitgegeven op 16-06-2021 om 11:48 |
link |
bewaar |
printSLOOTDORP - Het in stand houden van een zweefvliegclub, zoals op Zweefvliegcentrum Noordkop, bestaat uit vele taken, bijvoorbeeld het beheren van opstallen en materieel, het besturen van de vereniging, het op een veilige wijze opzetten van het vliegbedrijf, etc.. Een andere belangrijke taak is het opleiden van nieuwe zweefvliegers. De meeste nieuwkomers beginnen met vliegen als ze lid worden. Dat betekent dat er binnen de vereniging een organisatiestructuur moet zijn die dit mogelijk maakt.
De zweefvliegopleiding is landelijk, ja zelfs Europees, gereguleerd onder de leiding van het in Keulen gevestigde instituut EASA. Dat staat voor European Aviation Safety
Authority. Dit instituut vaardigt alle regels uit die vervolgens door de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) worden ingevoerd voor de Nederlandse luchtvaart. Ook de opleiding voor zweefvliegers moet zich daaraan conformeren. Dat betekent dat de club tevens een opleidingsinstituut is, een zogenaamde Declared Training Organisation (DTO).
Opleiden, wat de klok slaat
Naast het opleiden van beginnende zweefvliegers is het opleiden van instructeurs ook een van de taken van de DTO. Tenslotte moeten er voldoende instructeurs zijn zodat het rooster gevuld kan worden. De opleiding vindt plaats in eigen huis, zowel theoretisch als praktisch. Dat gebeurt met de eigen instructeurs die op hun beurt weer bevoegd zijn om instructeurs (FI's) op te leiden.
Twee nieuwe instructeurs
Bij Zweefvliegcentrum Noordkop heeft een belangrijke mijlpaal plaatsgevonden in de opleiding nieuwe stijl van twee aankomend instructeurs. Nico Groen en Peter Tutuarima namen deel aan de vaardigheidstest voor het praktische instructiedeel. Beiden zijn voor deze test geslaagd.
Peter Tutuarima (links) en Nico Groen - foto Remco Tieken
Deze test werd afgenomen door twee door IL&T benoemde examinatoren. Daarmee zijn de geslaagden vanaf nu 'restricted flight instructor'.
Wim Jacobs