Hondenkarren in de Kop van Noord-HollandUitgegeven op 19-08-2018 om 11:08 |
link |
bewaar |
printJe kunt het je nauwelijks voorstellen, maar in vroeger tijden was de hondenkar een normaal verschijnsel. Een paard was duur in onderhoud en had veel hooi en een weide nodig. Bovendien moest zo'n dier op gezette tijden naar de hoefsmid. Een hond voor of onder de kar was de oplossing voor arme- en minvermogende neringdoenden. Veel boeren gebruikten honden voor het vervoer van melkbussen en soms in een tredmolen voor het karnen van melk.
Venten
Een hond voor de kar: wat een dierenbeulerij. Maar daar dacht men rond 1900 anders over. Winkelier M. van Thijn uit Schagen had er geen moeite mee. Hij kocht twee stevige, sterke honden en spande ze voor zijn karretje. Hij laadde het vol met artikelen uit zijn winkeltje aan de Nieuwe Laagzijde 89 te Schagen en ging er zo mee 'de boer op'.
Nering
Een familielid, waarschijnlijk zijn vader, had op dezelfde manier gewerkt. De Van Thijns deden mee aan de Paastentoonstelling met 'borstelwerk' en petroleumstellen. Firma Van Thijn kwam tevens met een nieuwtje: linnen schoenen die geschikt waren voor sport, tennis en gymnastiek. Onverwoestbaar volgens Van Thijn en je voeten bleven er droog in. Ze waren niet duur want ze kostten slechts 80 cent. De Van Thijns verkochten porselein, glas- en aardewerk en Keulse potten in allerlei soorten en maten. Tevens gaslampen, gaskomforen en -slangen. Ook hadden zij allerlei bezems en borstels in het assortiment. Kortom, voor velerlei artikelen kon je terecht bij dit winkeltje.
Van Thijn heeft zijn kar volgeladen met een deel van zijn winkelvoorraad - foto Regionaal Archief Alkmaar
Martelgang
In het boek 'Cirkels in het gras' van Jan Oostindie uit Winkel las ik over de hondenkar van de gehandicapte Piet Fijnheer, die als arme steuntrekker wat mocht bijverdienen met het uitventen van koek en andere bakkersproducten in de omgeving van Winkel. Fijnheer laadde de koek in de hondenkar en bracht zo de producten aan de man. Toen honden niet meer mochten worden gebruikt (1962) om een kar te trekken ging Fijnheer dat zelf doen. Tenslotte was hij lichamelijk tot weinig meer in staat en besloot zijn leven te beëindigen. Zijn kleding en schaarse bezittingen liet hij achter op de wal en sprong in het kanaal. Een dramatische dood die me doet denken aan de slotscène van 'De martelgang van Kromme Lindert' van A.M. de Jong, een boek dat een tijdsbeeld schetst van de negentiende eeuw, de tijd van de hondenkarren...
Op Wieringen maakten de gebroeders Dolf en Ab Vroone, die hun nering in de Hoofdstraat in Hippolytushoef hadden, gebruik van een hondenkar. Zij verkochten onder meer 'taaimanen' en 'speculaaspopen'
(spelling was niet hun sterkste punt).
Ab Vroone was ook dorpsomroeper - foto Historische Vereniging Wieringen
Kees Zwaan