Onthutsing statenleden over werkwijze gemeente WieringenUitgegeven op 26-02-2004 om 13:21 |
link |
bewaar |
printWESTERLAND -
Op maandagavond 23 februari j.l. kwam op het provinciehuis te Haarlem de provinciale commissie Natuur, Landschap, Water en Milieu bijeen. Op de agenda van deze vergadering stond als een der agendapunten een e-mail van Mike Mooij, secretaris van de Stichting watersportcamping Lutjestrand, inzake het uitblijven van een grondig ecologisch onderzoek en de nadelige effecten op het milieu als gevolg van de wijziging bestemmingsplan Lutjestrand zoals beschreven in het rapport van de ecoloog Ron van t' Veer van de Stichting Landschap Noord-Holland. De camping mocht voor de commissie haar bezwaren toelichten en werd vertegenwoordigd door Mike Mooij en Cees Wiebes, die namens dertig bewoners een bezwaarschrift bij de Gemeente Wieringen had ingediend.Mike Mooij schetste in zijn presentatie nogmaals de problemen met de Gemeente Wieringen. Gedeputeerde Staten hadden al eerder in een brief aan Van 't Veer laten weten dat men het met de ecoloog eens was dat er goed onderzoek moet plaatsvinden en dat de wettelijke bepalingen over de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden en de natuurbeschermingswetgebieden in acht genomen moeten worden.
De leden van de provinciale commissie hadden de onderliggende stukken goed bestudeerd en stelden direct vragen aan gedeputeerde Albert Moens. Deze verwees naar het overleg dat hij en zijn ambtelijke staf vorige week donderdag 19 februari met de gemeente heeft gehad. Daarin had hij aangegeven dat de gemeente de onderbouwing van het onderhavige bestemmingsplan, met name op het gebied van de vogel- en habitat richtlijnen, beter moest uitwerken. Dat was op dit moment volstrekt onvoldoende. Verder had hij aan de Gemeente gevraagd of er sprake was van problemen met de openbare orde op het Lutjestrand wat wellicht aanleiding zou kunnen zijn om het bestemmingsplan te wijzigen. De gemeente had aangegeven dat daar beslist geen sprake van was.
Vervolgens heeft de gedeputeerde aangedrongen op een betere motivatie van de aanleiding voor dit bestemmingsplan. Tenslotte had hij aangegeven dat als de camping uiteindelijk wel zou moeten verdwijnen er sprake moest zijn van een redelijk alternatief en er een vergoedingsregeling voor planschade moest komen. De gedeputeerde maakte in woord en gebaar duidelijk dat hij boven op deze zaak zat en dat de gemeente haar huiswerk beter moest doen. De gemeente had aangegeven zich verder te beraden. Na afloop bleek uit diverse gesprekken in de wandelgangen van het provinciehuis dat verschillende provinciale statenleden onthutst waren over de gang van zaken op Wieringen. Zo verklaarde een statenlid tegenover Mooij en Wiebes dat de Gemeente Wieringen absoluut niet kon volstaan met een verslag op een A-4 met een anonieme ecoloog. Dat had hij nog nooit eerder meegemaakt. Andere statenleden verklaarden dat Gedeputeerde Staten zich zorgen maakten en een duidelijk signaal aan de Gemeente Wieringen had afgegeven. De gemeente moest eerst maar met deugdelijke argumenten komen waarom de camping zonodig moet verdwijnen. De gemeentelijke onderbouwing werd door statenleden als 'zeer mager' getypeerd.
In een schriftelijke reactie liet de gemeente vandaag weten dat het bestemmingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad zal worden aangeboden voor de raadsvergadering van 8 april 2004. De behandeling in de commissie grondgebiedzaken zal op 1 april 2004 plaatsvinden.