Het ministerie van LNV heeft ondanks deze lage aantallen schelpdieren toch een vergunning afgegeven waardoor 3 miljoen kilo kokkels mogen worden weggevist. Na aftrek van kokkelvisserij en de voedselreservering voor de vogels blijft er dan nog maar 2.7 miljoen kilo schelpdiervlees in de gehele Waddenzee over. Ter vergelijking: in 1998 was er alleen al 140 miljoen kilo oogstbare kokkels aanwezig, en vorig jaar 43.5 miljoen. Nu ook het aantal jonge kokkels significant is afgenomen dreigt het merendeel van de Waddenzee van alle kokkels te worden ontdaan.
De sterke achteruitgang van het aantal jonge en volwassen kokkels is voor 21 natuurorganisaties aanleiding om een gezamenlijk bezwaarschrift in te dienen tegen de verleende vergunning. Naast de Stichting Wilde Kokkels is het bezwaarschrift ook ondertekend door It Fryske Gea, Landschap Noord-Holland, Stichting Het Groninger Landschap, de Milieufederaties Noord-Holland, Friesland en Groningen, Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie, Fryske Feriening foar Fjildbiology , Avifauna Groningen, Stichting Werkgroep Vlieland, Natuur- en Vogelwacht Schiermonnikoog, Landschapszorg Texel, Werkgroep Lepelaar, en de Vogelwerkgroepen Den Helder, Texel, Schagen, Castricum, Alkmaar en Zuid-Kennemerland. Het bezwaarschrift zal komende maandag worden overhandigd aan A. van der Zande, Directeur Generaal Natuur op het Ministerie van LNV.
Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) meet sinds 1994 het voorkomen van schelpdieren op wadplaten in de westelijke Waddenzee. De ruim negentienhonderd meetpunten zijn representatief voor 200 vierkante kilometer wadplaat. De aangetoonde achteruitgang is dan ook op een groot aantal gegevens gebaseerd.
De recente beweringen van de Producentenorganisatie Kokkelvisserij over een ruime aanwezigheid van jonge kokkels lijken gezien de nieuwe gegevens gebaseerd op 'wishful thinking' en een selectieve blik op die locaties waar kokkelbroedval is opgetreden. De Stichting Wilde Kokkels vraagt de sector hierbij dan ook om haar beweringen met feiten te onderbouwen of anders terug te nemen.