DramaDoor: Gerard LaernoesUitgegeven op 10-06-2011 om 16:06
Drama
Het verhaaltje over de Nissan Prairie (Blief tuus, 31-03-2011) sloot ik af met het zinnetje dat deze werd ingeruild voor een Rover: het volgende drama.
Tal van Wieringernieuwslezers zijn hier benieuwd naar. Regelmatig wordt mij gevraagd hoe dat nu zat. Liever wil ik er niet aan herinnerd worden, ik had het aardig verdrongen.
Edoch: vox populi, vox Deï, dus zal ik deze ramptoeristen op hun wenken bedienen.
Op een kwade dag besloot ik tot de aanschaf van een Rover, voornamelijk vanwege het wortelnotenhout dat het interieur opsierde. Achteraf vermoed ik dat het wel nep geweest zal zijn. Een plastic strip met houten opdruk, maar zeker ben ik daar niet van.
Bij het overhandigen van de sleutels kreeg ik van de sympathieke garagehouder in Oosterland een fraai boeket uitgereikt. Vol goede moed en als trotse Roverrijder begaf ik mij huiswaarts.
Na ongeveer driehonderd meter was het bijna einde pret. Vanaf Vatrop stoof een medeweggebruiker
de Gemeenelandsweg op. Dat was in die tijd nog een voorrangsweg. Laten we het er op houden dat mijn witte vervoermiddel over het hoofd werd gezien. Het liep ternauwernood goed af.
Regelmatig liet de auto het afweten. Als ik èrgens een hekel aan heb is het een auto die niet wil starten. Zo’n ding moet het gewoon doen. Aan komen lopen, sleutel omdraaien en rijden.
Verder geen gezeur, het leven is al moeilijk genoeg. Dan kan de garagehouder uit Oosterland nog zo hulpvaardig en meevoelend zijn, je moet hem niet elk moment nodig hebben.
Als reactie op de aankondiging van het volgende drama schreef Matthijs al over zijn ervaringen met de Rover. Hij zou er ook een stuk over kunnen schrijven. Gelukkig kunnen jonge mensen veel hebben dus het oponthoud door reparaties in Oost-Duitsland is hij wel weer te boven gekomen.
Mijzelve staat nog een ritje naar Heusden en Zaltbommel voor de geest. Vanaf de eerste plaats waar ik kennissen had bezocht zou ik naar de tweede rijden om daar een orgelconcert bij te wonen. Zaltbommel heb ik niet bereikt. Nadat ik het vestingstadje had verlaten sloeg op een rotonde de motor af. Een blik op de metertjes leerde mij dat de temperatuur van de motor tot onaanvaardbare hoogte was opgelopen. Het was gelukkig niet druk op de weg, een enkeling toeterde wat. Na verloop van tijd kon ik de enigszins afgekoelde auto weer starten. Helaas was het euvel niet echt verholpen. De ellende begon opnieuw. Wat te doen?! Het was in een tijd dat mobieltjes nog geen gemeengoed waren. Ik was alleen op de wereld. Tussen Heusden en Zaltbommel is niets, maar dan ook helemaal niets. Boerderijtje noch arbeiderswoninkje: NIETS.
En het regende dat het goot, ook dat nog. Toen de motor nogmaals een beetje afgekoeld was reed ik maar weer een stukje. De Rover deed het tot een parkeerstrook langs de weg. Zitten wachten op hulp, meer zat er niet in. Om aandacht te trekken deed ik de alarmknipperlichten aan.
Af en toe kwam er iemand langs, maar niemand stopte. Ha, wat zag ik daar in mijn achteruitkijkspiegel? POLITIE! Nu zou het leed gauw geleden zijn. Als g’in nood gezeten geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten: God verlaat u niet, flitste het door mijn hoofd.
Het was te mooi om waar te zijn, het leven is een aaneenschakeling van teleurstellingen.
De politie -je beste vriend- reed door. Tjongejonge, dacht ik nog: als je vergeet je gordel om te doen of je rijdt vijf kilometer te hard weten ze je te vinden, maar als je ze echt nodig hebt rijden ze door. Tuig! Te veel werk zeker.
Nu de hermandad me lelijk in de steek had gelaten besloot ik het er maar op te wagen nog een stukje te rijden. Misschien zag ik nog een boerderijtje of zoiets. Het regende nog steeds.
De Rover haalde de volgende parkeerstrook. En wie stond mij daar op te wachten? Goed geraden: de politie. ‘Ja, we dachten al dat er iets aan de hand was.’
Tegen deze logica kon ik niet op. Ik gaf me over.
Gelukkig kwamen de twee reddende engelen met een adequate oplossing. Ze belden de wegenwacht. Uren later -het was loeidruk- kwam de ANWB-vertegenwoordiger.
Deze technische man kon het euvel niet ontdekken en dus ook niet repareren. Hij bestelde een vrachtwagen waar de Rover op gereden kon worden. Voor het lange wachten kreeg ik als pleister op de wonde een bon voor een gratis diner bij een Mc.Donalds naar keuze. Ook dat nog.
Gelaten accepteerde ik het goedbedoelde geschenk.
Weer een paar uur later kwam de wagen die mij naar Wieringen zou vervoeren.
Ruim na middernacht werd de geblesseerde auto afgeleverd bij de garage in Oosterland.
Daarna werd ik thuis afgezet. De service van de ANWB gaat ver.
Wat was er nu aan de hand met de stoere Rover. Weinig. Een roestend pijpje, dat was alles.
De fabrikant van de automobiel had goed over de materialen van de motor nagedacht.
Alles was van aluminium of roestvrij staal. Op één pijpje na. Detail.
Maar elke ketting is zo sterk als z’n zwakste schakel. Ook hier dus.
Inmiddels was de Rover voor een auto al op gevorderde leeftijd gekomen. Tijd om de All-Risk om te zetten in een voordeliger WA-verzekering. Foutje.
Niet lang daarna ging het echt mis. Na een middagje winkelen in Schagen kwam de klap.
Ineke en ik tuften rustig van Schagen richting Middenmeer. Laagstaand zonnetje aan de hemel, aan de rechterkant een watertje met eenden, niks aan de hand. We werden ingehaald door iemand die kennelijk veel haast had. Moest-ie zelf weten, wij deden kalm aan. Ging die man plots linksaf terwijl wij toeristisch rondreden. Maar omdat er een tegenligger aankwam stond hij stil op de weg. Te laat gezien. Remmen en sturen hielpen niks meer. BOEM! KNAL! AU! Mijn rug werd plotseling kletsnat. Kan een mens in zo’n korte tijd zo veel bloed verliezen? Misschien wel, maar in dit geval werd de nattigheid veroorzaakt door de in Schagen aangeschafte kom met goudvissen die op de achterbank stond.
Het was het einde van de Rover, dat zag ik direct. Maar hoe was het met het slachtoffer in de auto voor ons? Er was geen teken van leven. Whiplash of erger?
Ik spoedde me naar de bestuurder in de lelijk beschadigde automobiel voor ons.
Gelukkig, niks aan de hand. Hij zat te bellen met zijn vrouw. Ze kon de aardappels wel wat lager zetten, want hij kwam iets later thuis.
Om het leed voor die man enigszins te verzachten hebben we nog een bloemetje gestuurd.
Vervolgens hebben we bij de aardige en begripvolle garagehouder te Oosterland een Toyota aangeschaft. Hadden we veel eerder moeten doen. Nooit ellende mee gehad. Tot nu toe.
O ja, even vergeten. Een paar weken na de crash viel er een brief op de mat van het Justitieel Incasso Bureau. Bekeuring dus. Wat nu weer?!
Een flinke boete (250 piek als ik het mij goed herinner) wegens onvoldoende afstand houden op de N248. Tjongejongejonge. Alsof ik expres mijn auto total-loss reed.
Het was in ieder geval wel bumper kleven, letterlijk.
Zo tevreden, ramptoeristen?
Gerard Laernoes,
juni 2011