De zoekende reus in de st. Laurentiuskerk van Zedelgem (België)Uitgegeven op 13-07-2009 om 13:28 |
link |
bewaar |
printOOSTERLAND/ZEDELGEM - (Door Mike Muller) Op zondag 5 juli heeft het Oecumenisch Centrum Michaëlskerk een viering verzorgd in het Belgische dorpje Zedelgem, waar Museumkoor en Kindercantorij op de jaarlijkse kampweek waren.
"De zoekende reus" is een legende over Sint Christoforus, die beschermheilige is van reizigers, verkeersdeelnemers, timmerlieden, schilders, pelgrims, fruithandelaren, boekbinders, schatgravers, hoedenmakers, tuinmannen en kinderen. Christoforus was een grote man, bijna een reus. De eerste verhalen over deze heilige stammen al uit de 6e eeuw. Heel bekend zijn de kleine afbeeldingen van hem, bungelend aan een koord in een auto of als sleutelhanger voor de autosleutel. Want hij is bovenal de beschermheilige van mensen die op reis zijn; niet alleen letterlijk, maar vooral ook figuurlijk.
'Op reis zijn', dat betekent in dat geval: zoeken naar de goede weg, zoeken naar je plaats in het leven. Dat is mooi bedacht, want het leven van Christoforus was één grote zoektocht totdat hij het gevonden had. Omdat de mensen in die zoekende Christoforus zichzelf herkenden hebben ze zijn verhaal steeds aan elkaar doorverteld tot op de dag van vandaag. Elk mens hoopt immers dat hij in het leven vindt wat hij zoekt. Maar... wát zoek je eigenlijk en waar moetje beginnen met zoeken? In het begin van de legende heet Christoforus nog Offerus; zijn naam is dan nog niet compleet, omdat hij zichzelf niet compleet voelt. Omdat hij zo groot is, zoekt hij mensen waar hij zelf tegenop kan kijken, niet door hun lengte, maar door de positie die ze bekleden: de koning, de duivel... Totdat hij op het spoor komt van de Grootste, maar die laat zich niet zomaar vinden, daar moet je echt wat voor doen ....
Solisten, Museumkoor en Kindercantorij van de Michaëlskerk zongen o.l.v. cantor Kees Klein met de aanwezigen de liederen die bij de diverse onderdelen van de legende passen. Samen met de speelman vertolkt men b.v. een hilarisch lied over de duivel, terwijl de koning angstig toehoort. Het orgel van de Laurentiuskerk werd bespeeld door Jan Dekker.
Tijdens en na de viering kregen het museumkoor, kindercantorij en de gastspelers een overweldigend applaus van het publiek die viering bijwoonden.